De beminnelijke autoriteit.
De eerste helft van de twintigste eeuw werd gekenmerkt door een strakke hierarchie in kerk en maatschappij. Binnen dat kader was de pastoor een alleenheerser. De pastoor was de leider, de anderen helpers, die geleid werden. Uiteindelijk gold alleen de stem van de pastoor. Hij was de vaderlijke autoriteit. De zielzorgpraktijk werd uit die tijd bepaald door de emancipatie van een arm en onderdrukt katholiek volk. De kerk probeerde te triomferen om haar minderwaardigheid te overwinnen: grote kerkgebouwen, processies met vliegende vaandels en allerlei overweldigende katholieke festiviteiten. de pastoor was in dit kerkelijk patroon meer bestuurder dan begeleider, meer vader dan profeet, meer Sacramentele bedienaar dan voorganger. Pastoor Spaan was kind van zijn tijd. Hij heeft hard gewerkt en met groot enthousiastme. Hij heeft veel gebouwd en veel gedaan voor het verenigingsleven. Hij genoot aanzien en gezag. Hij domineerde, zij het op een heel charmante manier. Hij was dé pastoor, dé bestuurder. Alles ging via hem, hij had de centrale leiding. Hij wou weten wat er gebeurde, en verder mocht je doen wat je zelf wilde. Hij trok zijn lijn dwars door alles heen: ik heb de kapelaan opdracht gegeven een dansclub op te richten, ik heb met het kerkbestuur overlegd. Iedereen liet hij in zijn eigen waarde,gaf iedereen uiteindelijk een grote mate van vrijheid. Hij was zonder meer de baas. In kritieke situaties nám hij de leiding, zoals zijn voorbeeld, de grote dr. Herman Schaepman. Hier vinden we de hotelierszoon uit het oude geslacht Spaen, met een liberale aristocratische houding, diplomatiek ( enongrijpbaar) bezig het gezag te handhaven. De uitgroei van de vakbonden en de ( katholieke ) arbeidersbewegingen in de crisistijd van de dertiger jaren werden door hem argwanend gevolgd. Hij steunde liever de boerenbond, die onder leiding van haar voorzitter, de heer Arie de Goey ( later Eerste kamerlid der Staten Generaal ) een bloeitijd doormaakte "inspraak zoals wij die nu kennen, zou hem kopschuw gemaakt hebben. Maar hij wist wel te luisteren. Zijn gezag handhaafde hij niet door strengheid, integendeel, juist door goedheid en charme. Hij toonde zich een vader. Hij hield van kinderen. En deze waren niet bang voor hem. Ook voor volwassenen was hij als een vader. Zijn huishoudsters noemden hem niet voor niets "Heeroom". "Hij was verschrikkelijk goed voor ons, té goed". En van hu kant hadden de huishoudsters geen geheimen voor Heeroom. Ook de kapelaans ondervonden zijn vaderlijke goedheid.. Hij wilde dat ze goed en volop eten hadden ( zelf at hij weinig ). Hij kon niet hebben als iemand zei: stuur je knechtje maar. Dat nam hij niet. De kapelaans die bij hem geweest waren, prijkten op de fotogalerij in de keuken. Veel priesters kwamen raad bij hem vragen. De verhalen van de pastorie te Montfoort gingen door het hele bisdom. En Spaan was al legendarisch voor zijn dood. Zieke mensen ondervonden heel in het bijzonder zijn behulpzaamheid en meeleven. Een stervende parochiaan begeleidde hij tot het einde toe. Zijn goedheid ging eveneens uit naar de armen. Hij gaf aan iedereen, katholiek of protestant, dat deed er niet toe. De méns stond voor hem centraal. Hij gaf alles wég. Zelf is hij arm gestorven. Het franciscaner-armoede-ideaal heeft hij daadwerkelijk in praktijk gebracht. "Ik geef zolang ik heb; op mijn kist komt te staan "op". Hij voelde zich verbonden met het arme en verdrukte volk. Bijna veertig jaar heeft hij lief en leed met zijn parochianen gedeeld. "Hij trouwde de kinderen van de ouders die hij gedoopt had". Is het dan verwondelijk dat hij zijn mensen door en door kende. Zijn doofheid speelde hem wel eens parten, maar "als ik de stem hoor, en weet van welke familie hij is, dan weet ik genoeg. Ik ken de ouders ( met hun voornaam ) , dus ( ! ) ken ik hun kinderen". Zijn grote mensenkennis stelde hem in staatdoor zijn innemendheid en door zijn zeer persoonlijke benadering de mensen voor zich te winnen, en daardoor zeer delicate kwesties op vindingrijke wijzae op te lossen. Menselijkheid stond aan de basis van zijn moraal. Op de preekstoel kon hij zich als een leeuw, in de biechtstoel als een lam. De praktijk won het altijd van de theorie. In zijn preken was hij gezagdrager, bij het biechthoren de beminnelijke vader. Zelf erg plichtgetrouw, boven de doorsnee uit, kon hij er gemakkelijk inkomen, dat een ander anders dacht dan hij geleerd had. Hij was stipt in het handhaven van de kerkelijke wetten, maar hij was ruim in de toepassing. Hij wist "achterdeurtjes" van de wet te vinden. De priesters en religieuzen mochten indertijd niet het circus bezoeken. toen circus Sarasani in Utrecht stond, belde hij het bisdom op om te vragen of ze bij Sarasani niet vergeten waren de bisschop uit te nodigen voor de première. Toen Spaan als antwoord kreeg, dat de uitnodiging niet vergeten was, en dat de bisschop naar de première ging, zei hij na afloop van het telefoongesprek: "Dat zit dus goed. Dan mogen wij ook gaan". En hij ging met mét zijn twee kapelaans. Hij bleef een kind van zijn tijd, dat wil zeggen, dat hij met zijn tijd meeging. Als er veranderingen moesten komen, en ze waren goed voor de mensen, voor zijn parochianen, dan was 't goed, ook al zag hij ( niet altijd en niet direct ) het goede ervan in. De Heilige mis vormde voor hem een dagelijkse heilige plicht. Daar was hij de uitdeler van Gods genadegaven, verkondigde hij Gods goedheid en gaf Gods liefde aan de gelovigen. Het priesterschap vond in de dagelijkse mis zijn hoogtepunt. Als er een priester uit de parochie zijn Eerste Mis kwam opdragen was dat een groots feest voor pastoor Spaan. Ook zijn neef Theo Wouters, die altijd de vakanties in Montfoort bij Heeroom Karel doorbracht, heeft in heeroom's kerk zijn Eerste Mis opgedragen. De van vakantie terugkerende missionaris, verkondigde van Gods woord, werd met geweldig feestgedruis binnengehaald. Dit soort gelegenheden waren hoogtepunten in zijn leven. Dat moest dan ook op zijn Spaans gevierd worden: groots. De mensen wisten dat en deden mee. Geestelijkheid, kerkbestuur, burgemeester, verenigingen, muziek, versiering, het rijtuig, en dan in optocht van de Achtersloot naar de kerk, waar Jo van Wijngaarden met zijn koor een groot stuk muziek weggaf en Spaan toonde zich dan echt heel groots. Het verenigingsleven.
Het verenigingsleven in het algemeen en in Montfoort in het bijzonder speelde een veel grotere rol in het kerkelijk leven dan wij ons nu kunnen voorstellen. Vanzelfsprekend was alles katholiek georganiseerd en vanzelfsprekend onder de bezielende leiding van een geestelijk adviseur. Het verenigingsleven had ook de bijzondere interesse van pastoor Spaan. Montfoort was de eerste parochie in de provincie Utrecht, waarin, onder zijn leiding, een afdeling van de AartsdiocesaneBoeren en Tuinedersbond werd opgericht. Ook heeft Montfoort een boerinnenbond, mannelijke en vrouwelijke jeugdverenigingen, een middenstandsvereniging, en de katholieke arbeidersbewegingmet haar vele vakafdelingen en haar kajotters gekend, die de invloed van Spaan ondergingen. Ook was hij oprichter van het R.K. toneelgezelschap Graaf jan en hij regisseerde vele jaren deze vereniging, die verdienstelijke successen boekte in de provincie. Sportverenigingen en muziekverenigingen hadden ook zijn belangstelling, en het Zijn vooral deze, die aan de krachtige morele en materiele steun van pastoor Spaan hun grote bloei te danken hebben gehad. De sportvereniging heeft al dadelijk bij zijn komst in Montfoort zijn volle aandacht gekregen, terwijl het muziekkorps nu nog Spaan's naam draagt, Sint Carolus.
M.S.V.: De Montfoortse Sportvereniging.
Het was in maart 1919, toen Carolus Spaan tot pastoor van Montfoort werd benoemd, en enkele maanden later aan kapelaan H. Sprakel de opdracht gaf een katholieke voetbalclub op te richten. Op 19 juli van dat jaar was het zo ver en de vereniging droeg de naam M.V.V.: Montfoortse Voetbal Vereniging. "Hulde aan de pioniers", schrijft kapelaan Molthof 40 jaar later, "want er was om meerdere redenen veel moed voor nodig om in 1919 met een voetbalclub te beginnen". Het eerste bestuur bestond uit de heren J.Th.Vosmeer, A.B. Haefkens, J.Bras, L. van Gorkum en H.Koster. In 9129, ter gelegenheid van het Tweede Lustrum der R.K. Sportvereniging M.S.V. ( in 1926 werd de naam M.V.V. gewijzigd in M.S.V. ) schrijf Spaan in het jubuleumboekje: "Een klein woordje wordt mij gevraagd voor het boekje wat zal worden samengesteld ter nagedachtenis aan het tweede vijftal jaren van het bestaan van eertijds M.V.V., nu M.S.V. Gaarne doe ik dit, omdat genoemde vereniging mijn volle sympathie heeft. Nu tien jaren geleden, toen een neutrale voetbalvereniging zou opgericht worden in ons stadje, gat ik den toenmalige directeur der Jongelingenvereniging den Weleerwaarden Heer H. Sprakel last, om nog dien eigen dag te trachten, uit de leden van de Jongelingen-vereniging en degenen, die de neutrale wilden oprichten, een specifieke Roomsche voetbalvereniging op te richten. Z.E. slaagde nog dienzelfden dag en moet toelating van een paar andersdenkenden die mede wenschten over te gaan uit de pas opgerichte neutrale, werd de eerste R.K. Voetbalvereniging hier ter stede opgericht. Nog nimmer heb ik spijt gehad van deze oprichting. Steeds hebben de leden zich onberispelijk gedragen en getoond, dat deze sport ziel en lichaam ten goede komt, dank aan de steeds goede leiding, uitgaande van de achtereenvolgende Eerwaarde adviseurs, maar niet minder ook aan het bestuur, wat zich steeds buitengewoon volgzaam getoond heeft. Wat de vereniging sportief gepresteerd heeft? Hierover het oordeel aan meerbevoegden. Als pastoor dezer parochie wensch ik voor allen en boven alles hulde te brengen aan de volgzaamheid der leden en hun voorbeeldig gedrag zowel in de eigen plaats als dan, wanneer zij uit waren voor een wedstrijd. Blijve M.S.V. de mooie, ordelijke, goede vereniging, die zij tot nu toe was, blijve ze dit nog tal van jaren". C.M.J. Spaan Pastoor Montfoort.
Lees hier verder.
|