Navigatie

Genealogie

Fotografie

Voetbal

Externe Links

Pastoor Spaan 3

De laatste jaren.

1953: Rome.


De bezetting aan zijn borst heeft Spaan niet verhinderd zijn droomwens in vervulling te zien gaan. Op het semenarie Rijsenburg, toen hij college kreeg van de grote Dr. Schaepman over Rome en de paus, had Spaan al gezegd:" Ja, naar Rome, daar moet ik naar toe, al moet ik wachten tot mijn tachtigste jaar". Zijn Rome-reis werd per auto ondernomen, samen met harry van Vree ( de rector van het Antonuis pension en particulier chauffeur van de pastoor, pastoor Janmaat van Schalkwijk en pastoor J.Bolsman uit Kamerik.
Maar wat zouden ze de Heilige Vader aanbieden ? na lange discussies bedacht men eindelijk een typisch Stichts cadeau: een kaas, welwillend aangeboden door kerkmeester Dirk Hoogenboom, voor welk prachtig cadeau aannemer Adriaan van Rossum een nog prachtiger kist moest maken, van binnen met witte zijde gevoerd. Om moeilijkheden met de douane-reglemente te voorkomen, ging rector van vree met kapelaan Molthof naar de Vaticaanse ambassadeur in Den Haag om dit geschenk als een persoonlijk geschenk aan de Heilige Vader te laten verzegelen. Hieraan was een telefonisch onderhoud met Den Haag voorafgegaan, of een dergelijk geschenk welkom zou zijn, hetgeen terstond bevestigend werd beantwoord.
De Vaticaanse Monsignore in den Haag sloeg bij het zien van dit prachtig uitgevoerde cadeau de handen in elkaar en riep in vervoering uit: "Comme un tabernacle", en verzegelde het. Toen Spaan, de pAus had gezien en gesproken, wilde hij direct terug naar Nederland. De anderedrie konden hem slechts met veel moeite er toe bewegen iets meer van het "heilige"Rome te zien en wat langer te blijven.


1954: Animo.

Kapelaan Molthof is de iniatiefnemer geweest van het parochieblad "Animo", Allerhand Nieuws Montfoort ( of
volgens een andere versie: Allerlei Nieuws in Montfoort en Omgeving ). Kernachtig voor Spaan leidde hij het eerste nummer aldus in: 
"Geachte redactie".
Mij wordt verzocht, een kleine schrifelijke bijdrage te leveren voor het, nu voor de eerste maal verschijnende blaadje, wat beoogd ( sic ) een band te leggen tussen al de Verenigingen, die mijn parochie rijk is. Niets gaat mij als pastoor,en dus verantwoordelijk persoon voor het geestelijk leven in mijn parochie, meer ter harte als de bevordering van een bloeiend Verenigingsleven. Hiervoor is werken nodig met vereende krachten en niet afzonderlijk ieder op eigen terrein. 
Het te verschijnen blad, zal die verschillende werkkrachten trachten te verenigen en te leiden, om te komen tot een weldadige samenwerking voor het heil der gehele parochie.
Gaarne wens ik deze nieuwe periodiek een voorspoedige geboorte en een snelle krachtige ontwikkeling onder Gods zegen, toe. 
De herder van Montfoort.
C.M.J.Spaan, pastoor.

Het derde grote feest.

55 jaar priester, 40 jaar pastoor ( waarvan 35 te Montfoort ), 80 jaar oud. Dezelfde geweldige intocht via Achthoven,Tabakshof, Keizerstraat en Hoogstraat, versierd alom met erebogen, vormde een der hoogtepunten van de feestdag. Het grootse tuinfeest had een tweede hoogtepunt. In zijn feestrede deed burgemeester Monchen mededeling van het feit, "dat het aan H.M. de Koningin gehaagd had aan Mej. Anna en Bets Rijnhart, respectivelijk de zilveren en bronzen medaille van de Orde van Oranje Nassau uit te reiken wegens resp. 40 jarige en 35 jarige trouwe dienst". 
De muziekvereniging St. Carolus droeg de nieuwe uniformen. henk van Schaik, zijn trouwe chauffeur na koster Rinus van Harmelen, liet 's avonds tot meerdere eer en glorie van de pastoor een schitterend vuurwerk knallen in de tuin
van de pastorie.

De revue.

"Revue Zeer Eerwaarde Heer pastoor C.M.J.Spaan"( een gestencild werkje van 16 bladzijde ) bracht 28 september 1954 het leven van de nu bejaarde pastoor in beeld. En hij heeft genoten. Het toneel was een gebeurtenis voor Montfoort en omgeving. De voorbereidende repetities waren van dien aard, dat de meesten dachten en sommigen zelfs hardop verkondigden: "Daar komt geen spaan van terecht". maar het moest gaan, en het is gelukt. De prachtige decors, de coulissen, geschilderd door pater Ab Rutges, de liederen en muziekstukken ( de teksten waren van Mej. G.versteegen, dokter Staatsen en kapelaan Monthof ), en "last but not least"het toneelgebeuren zelf. Vijf avonden achtereen een volle zaal in het St. jozefgebouw. Het leven van de tachtig jarige passeerde in acht kwartier de revue. Wat is er in hem omgegaan? Dat weet God alleen. Hijzelf gaf zijn gevoelens niet gauw bloot.

15 november 1954: de koster.

Weer een jubilaris in Montfoort, nu niet de pastoor, maar wel een die zich zeer nauw verwant weet met het eigenlijke hart der parochie, de kerk ( Ma ) rinus van harmelen is 40 jaar koster in de parochie van St. Jan de Doper. Op die datum in 1915 zag Rinus zijn dagelijks arbeidsterrein, op verzoek van pastoor van Blaricum, uitgebreid met de zorg voor de kerk. Uitgebreid, want de nieuwe koster had in zijn oude woning aan de lange kerkstraat ook nog zijn scheersalon en zijn schoonmakerswerkplaats. En wie van de ouderen wist zich in de oude kerk in de Zondagse mis en soms ook door de week, op koude winterse dagen, niet heerlijk de voeten gewarmd door de zacht gloeiende harde turf in de stoof? Het plaatsen van die stoven behoorde tot de taak van de koster.
De koster kende de mensen van Montfoort, de vreemdelingen pikte hij er op zijn zondagse seurtochten, naar plaatstengeld, zo uit.  maar wie zal omgekeerd de koster beter kennen dan pastoor Spaan, die na de pastoors van Blaricum en Forstman
, Rinus's derde werkgever is, nu ( 1954 ) ruim 35 jaar. De pastoor heeft de koster, behalve als tuinman, ook jaren beproefd als particulier chauffeur, maar er moet bij gezegd, dat Rinus zich nooit heeft laten verleiden het gaspendaal al te diep in te drukken, hetgeen overigens spreekt van " kostelijke"zorg voor de pastoor.
Samen hebben ze veel voor de kerk gedaan, samen hebben ze veel gebeden. Zoals de pastoor op en neer liep zijn brevier biddend, zo liep ook de koster in de kerk op en neer de rozenkrans biddend, zijn brevier.
zo hebben velen hem gekend, de biddende koster. Zag men in de pastoor de heiligheid van het ambt, in de koster bewonderde men nog het meest de vroomheid van de persoon.

1957: Bets Rijnhart.

Nog een droef verlies moest pastoor Spaan meemaken. Zijn huishoudster Bets ( Elisabeth A.M. ) Rijnhart stierf op 25 januari 1957. Dit overlijden heeft hem zwaar getroffen. En hij kon zijn gevoelens van verdriet niet verbergen.

1958: De naderende dood.

1 januari 1958. "Uw pastoor "schrijft ( in Animo )
Mijn geliefde parochianen.
Reeds staat de deur open en wordt het oude jaar ondanks zijn verdiensten beleefd maar dringend uitgenodigd heen te gaan en zich te verzamelen met al zijn voorgangers; want het Nieuwe jaar in jeugdige kracht staat reeds klaar om zijn werk voor 'n jaartje over te nemen. Zo is reeds weer een jaar heen en telt ieder jaar onzer weer een jaar bij in de rij of het rijtje van reeds beleefde jaren. Terugziende op 1957 is er weer veel gebeurd wat ons tot vruegde strekte, maar ook veel wat ons pijnlijk aandeed en waarvan we nog het naschrijnen der opgelopen wonden voelen.
Toch kunnen en moeten wij ook God dankbaar zijn voor het afgelopen jaar, dankbaar voor de ontzaglijke vele
genaden, gunsten en weldaden. Wat zal 1958 ons brengen? O, als wij met God medewerken zeer zeker niet anders dan veel goeds. God toch is goed, van Hem hangen wij in alles af en de Vredebrenger jezus, wiens devies de Engelen bij de kribbe ons aankondigden zal ons, zo wij van goede wille zijn, volgens dat "devies"een jaar van grote zielevrede geven, die voor ons tijd en eeuwigheid gelukkig zal maken. Moge dan de Almachtige en goede God U allen zegenen en zo Hij U voor dit jaar soms voorbestemd heeft als draagster of drager van een of ander kruis, dat Hij dan, mét dat kruis of kruisje, U de kracht geve het in overeenstemming met zijn Heilige wil met geduld te dragen. Dan zal daardoor dit nieuwe jaar voor u gezegend zijn.

Nog een jubileum?

Gedurende het jaar 1958 bereidde men zich al voor enkele jubilea van de parochieherder te vieren, "welke niet onopgemerkt voorbij mogen gaan". Om precies te zijn ging het om:
22 februari   1959, 85 jaar oud,
28 maart      1959, 40 jaar pastoor te Montfoort
15 augustus 1959, 60 jaar priester en 
28 augustus 1959, 45 jaar pastoor.
Men dacht reeds aan een parochiecadeau, dat volgens de wens van de meervoudige jubilaris geheel besteed zou worden voor de restauratie van de parochiekerk. Spaan zag tegen de feesten op: "Dat is me te veel feest, ik hoop het van boven te vieren". En toen, 5 oktober 1958, Paus Pius XII overleed, waren zijn woorden: "Nu moet ik oppassen, ze beginnen aan de "oudjes" te knagen.
 

Zijn heengaan.

Drie dagen voor zijn dood kreeg hij een maagperforatie. In bed blijven was er niet bij. De volgende ochtend , dinsdag 23 december, heeft hij echter geen mis gelezen. Met veel moeite stemde hij er mee in, dat hij naar het ziekenhuis gebracht zou worden. Lachend, vol goede moed, ging hij de ziekenauto in, tot het laatste zijn kracht tonend in moeilijke uren.
Anna, zijn trouwe huishoudster ging mee in de ambulance en bij het ziekenhuis in Oudewater aangekomen, drukte hij beide handen in die van Anna en zei hartelijk, kort en bondig: "Anna, bedankt voor alles en je ziet wel, hoe ik terugkom".
De kapelaans die de dag daarna hem 's morgens gingen opzoeken, stuurde hij naar huis met de mededeling: "Jullie hebben nog veel te doen. Ga naar huis". Diezelfde dag, de 24 december, ging hij er mee akkoord, dat hij bediend zou worden. Want hij voelde wel, dat het af ging lopen: ""t lampje gaat uit. Bij mijn wieg hebben ze al gezegd, dat ik geen blijvertje zou zijn". Toen hij overtuigd was van de noodzaak van bedienen, moest het op staande voet gebeuren: liefst kort en krachtig.
Eerste kerstdag.
Deken van Luenen uit De Meern verrichte, op verzoek van Spaan, de bediening. Spaan heeft de hele plechtigheid bewust meegedaan. Daarna bedankte hij zijn kapelaans voor al het werk wat ze voor hem gedaan hadden. Hij vindt het heel erg, dat hij zijn trouwe huishoudster Anna alleen moet achterlaten. Nauwelijks zijn zijn huisgenoten terug in Montfoort, of van het ziekenhuis in Oudewater komt het bericht, dat pastoor Spaan overleden was, twee uur na het ontvangen van het Heilige oliesel.
In de kerk werd hij opgebaard. Een erehaag van verkenners hield de dodenwacht. Heel Montfoort nam afscheid van de geliefde pastoor.
Zondagavond, 18 uur, werden de metten van het Dodenofficie gezongen in de parochiekerk van Montfoort.
Maandagavond om 10 uur begon de plechtige uitvaartdienst met het zingen van de Lauden uit hetzelfde Dodenofficie.
Onder de aanwezigen bevonden zich ondermeer Ds. van Reenen, Gereformeerd predikant te Montfoort, burgemeester
F.J.A.M. Monchen uit Montfoort, burgemeester J. de geus uit Linschoten, pastoor Campman uit Indoornik
( Montfoorter ), pastoor Post uit Nijmegen, vriend van Spaan, vele pastoors uit de omliggende parochies, talrijke andere geestelijken en afgevaardigden van alle katholieke verenigingen uit de parochie.
De plechtig gezzongen requiemmis werd opgedragen door deken Th. van Luenen, geassisteerd door pastoor P. Swilders uit Harmelen en pastoor J. Bolsman uit Kamerik. het koor onder leiding van de heer Jo van Wijngaarden zong de Gregoriaanse zangen van Requiem. Een oud-kapelaan van de parochie, drs. A.J. v.d. Belt, toen kapelaan in Wageningen, hield de lijkrede, die in weinig woorden een levenschets gaf van de beminnelijke herder.
De laatste tocht van Carolus Spaan was een triomftocht. Het kerk- en Armbestuur flankeerden de lijkwagen. De muziek vereniging St. Carolus en het tamboerkorps speelden de "Marche Fuèbre", onder leiding van dirigent H.jansen uit Woerden. De verkenners liepen in uniform in de stoet mee, welke vooraf werd gegaan door de Montfoortse schooljeugd. Alle winkels waren gesloten. Iedereen stond voor de deur of trok mee, de klokken van de kerken luidden.
op het kerkhof werd de Absoutenverricht door deken van Luenen, geassisteeerd door kapelaan Molthof en pastoor Ch.P.G. Schaepman, uit Wijnbergen, oud-kapelaan van Montfoort in de tijd van Spaan.
Een groot mens had zijn eeuwige rust gevonden. Hij is in Montfoort blijven voortleven, die intelligente hotelierszoon, als de geliefde herder, de beminnelijke autoriteit.
Etiam mortuus vivit
Vivit post funera virtus.
Ook al is hij gestorven, hij leeft nog onder ons, want de deugd blijft voortbestaan na de dood.

De intelligente hotelierszoon.

Karel Spaan was de zoon uit een hoteliersfamilie. Zijn vader was de eigenaar van "Hotel Spaan, een gerenomeerde gelegenheid"in Zutphen. Zijn hele leven lang heeft Karel die afkomst niet verloochend. Hij was steeds gastvrij en behulpzaam, hartelijk en gezellig; zijn taal had iets deftigs; in alles toonde hij een sterke zelfdiscipline. Is het een wonder dat de pastorie in Montfoort ook wel genoemd werd "Hotel Spaan"! met de blauwe, rode en gele logeerkamer. pastoor Spaan was van huis uit royaal. Als hotelierszoon wist hij wat eten en drinken was. Alles steeds in de puntjes.
Zijn eigenhandig in  het frans geschreven menublaadjes waren fameus. De uitnodigingen aan de heren pastoors waren meestal in het latijn gesteld, zodat de post ze niet kon lezen. "Invitemus vos ad porcum ablactatum cum prassise indurata"( wij nodigen u uit bij het speenvarkensmaal met zuurkool ).
Zelf was hij zeer matig met eten: 's morgens een beetje brood en 's middags een goed bord soep, met rijst toe. Aardappelen, fruit en pudding waren voor hem geen eten. Door zijn afkomst bezat Spaan een zekere levensstijl. Hij behoorde van huis uit tot de betere middenstand, de bourgeoisie van die tijd. Hij wist zich steeds hoffelijk te gedragen. Hij bleef,waar ook, altijd een heer. Daarom kon hij ook ridderlijk en ruiterlijk ongelijk bekennen. Hij liet ieder zijn eigen mening. Hij gaf ronduit zijn eigen opinie ten beste, maar van de ander verwachtte hij niet anders.
Als hij om een of andere reden toch kwaad werd ( en hij kon spin-nijdig worden ), zou hij dat nooit lang blijven. Hij was groot in het vergeven. Zijn doofheid speelde hem ook nogal parten, maar ondanks deze handicap is hij nooit achterdochtig geweest, steeds goed gehumeurd.
Hij bezat ook een levenskunst. Hij wist wat feestvieren was. Hij genoot van gezelschap ( hij kon niet alleen zijn ) en van vriendschap, had feeling voor het charmante gebaar, zelfs iets tegen het fijnzinnige aan, iets frans. Zijn zilveren gespen op de schoenen en de lange pijp getuigen openlijk daarvan. Ook uit zijn guitigheid, spitsheid en geestigheid blijkt zijn levenskunst, zijn savoir-vivre. Hij was één bonk levendigheid, in praten en lopen. Hij liep altijd kaarsrecht.
Het frans, de taal die in die tijd aan het hof van Koningin Wilhelmina werd gesproken, was hij bijzonder goed machtig.Ook zijn nederlands was perfect. En ofschoon het Zutphens zijn "moedertaal" was, sprak hij in Montfoort nooit dialect. Ook zijn literaire begaafdheid was groot. Bidprentjes maakte hij in een ommezien klaar, zo maar onder het koffiedrinken. Voor gedichten draaide hij zijn hand niet om. Men zegt wel, dat hij de mogelijkheid en de kunde heeft gehad de romans, de streekromans van Herman de Man te schrijven. Hij kende de mensen, hun taal en hun omstandigheden door en door.
Hij had er ook de mensenkennis voor. Hij nam veel op uit het milieu, verwerkte het snel, en bezat daarbij een fabelachtig geheugen. Hij las veel, vooral romans, maar weinig theologische of moraalboeken. Ja, het liefst las hij, voor hij ging preken, een roman. In zijn preken toonde hij zich echt een liberator. Zijn preken waren boeiend, speciaal de lijdensmeditaties en de preken bij gelegenheid van een huwelijk. Altijd weer opnieuw wist hij de achternamen van de trouwlustigen om te werken tot een geestige opmerking. hij preekte zonder veel schablonen te gebruiken, maar vanuit persoonlijke herinneringen, die hij scherp wist te formuleren.
Hij hoefde zich niet uitvoerig voor te bereiden op een preek, hij sprak à lómproviste. Als een van de kapelaans plotseling verhinderd was, zei hij doodeenvoudig: "Geeft niet, ik preek wel". En in de eerste mis sprak hij dan, zo maar, over het epistel van die dag, en in de tweede mis, ook zomaar, over het evangelie.
In alles toonde Karel Spaan een grote en sterke zelfdiscipline, een hotelierszoon waardig: altijd klaar staan voor de gasten, en zorgen alles op tijd klaar te hebben; steeds stipt en korrekt,en tegelijk een zekere gejaagdheid; uiterlijk rustig, maar innerlijk een grote prestatiedrang; als het ware een prestigekwestie om je eigen waardigheid te behouden.
Gejaagdheid, echt een typerende eigenschap van onze pastoor. Vele voorbeelden zouden hiervan te noemen zijn: Het autorijden bijvoorbeeld kon niet vlug genoeg naar zijn zin gaan. Met zijn horloge in de hand zat hij naast zijn chauffeur:
"Zó laat moet ik in Utrecht zijn, zó laat in Zwolle........ Snelheidsovertredingen konden dan ook niet uitblijven. Maar als een agent hen aanhield, dan klonk steevast: "Wat zegt U ? .... Ik ben doof", boog dan met zijn guitige oogjes naar de agent, die dan meestal wel zei: ......"Doorrijden !".
Hij moest bij alles de eerste zijn. Hij was als eerste in de kerk, had als eerste het brevier klaar ( vóór de mis ). Hij las de eerste mis. Kortom, een dominerende, markante persoonlijkheid. Zijn wij er in geslaagd een reëel beeld te schilderen van de man die 40 jaar lang het katholieke leven van Montfoort in al zijn facetten heeft beheerst ? Het is een beeld van een man in zijn eigen tijd, waarin de emancipatie van het katholieke volk zijn hoogste triomfen vierde.
De mensen waren één. En toch was er ook van tijd tot tijd onenigheid.

De erfenis.

Hoe is het nu, 20 jaar na de dood van Pastoor Spaan ? Zijn idealen bestaan nog steeds, de deugd leeft immers ook na de dood. De glorievolle tijd van de eerste helft van onze eeuw is door de ontwikkelingen van na de tweede wereldoorlog verdwenen.
De bezetting door de Duitsers had de mensen dichter bij elkaar gebracht, katholieken en protestanten, ouderen en jongeren, rijken en armen. Men had elkaar nodig. Samen wilde men na de bevrijding een nieuwe wereld opbouwen.
De Christelijke kerken vonden de weg naar elkaar, de ouderen accepteerden de hulp van de jongeren, rijkdom en welvaart werden werden een deel van velen. pastoor Spaan heeft deze ontwikkelingen meegemaakt, al heeft hij de laatste 10-15 jaar van zijn leven niet volledig er aan meegewerkt, zoals op het hoogtepunt van zijn pastoorsloopbaan. Hij heeft de vernieuwingen niet tegengehouden. Dat zou hij trouwens ook niet gekund hebben. Maar hij deed ook niet gedwongen mee. Is het goed voor de mensen ? Dan is het goed. Dan moet het gebeuren. Is dát niet de erfenis die Spaan zijn parochiegemeenschap nagelaten heeft ?
De na-oorlogse ontwikkeling is plotseling in een zeer snel tempo verder gegaan. De tijd van de pompeuze processies en optochten bestaan  niet meer. De innerlijke bedoeling van deze uitingen is bij de mensen van nu des te sterker geworden, de behoefte aan goedheid en liefde. Liturgie en patoraat leggen het accent op die liefde. 
De mens heeft uiterlijke vormen nodig, maar die vormen zijn niet essentieel. Wezenlijk is alleen de liefde. 
De deugd zal altijd blijven bestaan.


Dagindeling van Pastoor Spaan.
( in de laatste tien jaar van zijn leven ).

06.00 uur   Opstaan. Brevier moest af, vóór de mis van 07.00 uur
06.30 uur   In de kerk biechthoren en communie uitreiken
07.00 uur   Mis lezen.
                   Na de mis kaarsen uitblazen, pijp aan; deze pijp bleef de hele dag aan, net als de toog.
                   Ontbijt: kop thee en een beetje brood, samen met de misdienaars.
08.00 uur   Praten met bezoekers.
10.00 uur   Koffiedrinken. Bezoek aan pension en aan de zusters.
12.00 uur   Brevier bidden.
13.00 uur   Middageten ( voorafgegaan door borrel )
                   Dutje in de stoel voor de kachel, bankje onder voeten met deken omgeslagen.
15.00 uur   Thee. Bezoeken.
16.30 uur   Naar pension en de zusters.
18.00 uur   Avondeten ( niet gezamelijk met de kapelaans )
21.00 uur   ( 21.30 uur ) Naar bed ( ondanks televisie )

Copyright ©  Yvonne Roeling-Lint , 2008-2009.

Last Updated on Wednesday, 31 December 2008 19:07